EEN VERBROKEN VERLOVING IN DE 18E EEUW

door drs J.M.B. Boelens

 

We kennen allemaal die vondsten wel. Het gebeurt zelden, maar als het gebeurt, dan is dat vaak onverwachts. Het zijn van die vondsten die je urenlang tevergeefs zoeken doen vergeten en ook al vind je de rest van de dag niets meer, dat geeft dan niet, want je hebt dit. Het navolgende betreft zo’n pareltje. Otto Nienhuis heeft het gevonden en ik heb het verwerkt in ons boekwerk: BOELENS, een RK-Groninger familie met een grote Bossche tak.[1]

Hier volgen de basisgegevens van de persoon uit onze genealogie over wie dit stukje gaat:

 

Johanna (Jantje) Boelens, geboren rond 1715 te Rottum op Langenhuis, woonachtig te Groningen, begraven aldaar op 29 oktober 1740[2]. Zij is getrouwd aldaar RK-statie Pausgang op 27 februari 1737 met Joannes Bernardus (Jan, ook: Jannes) Menkens (weduwnaar van Alegonda Anna Sophia Ham), koopmansknecht en koopman aldaar, geboren te Aschendorf (Duitsland), overleden na 29 mei 1752, ouders onbekend (Jan hertrouwt met Ida Boons).

 

Jantje was een dochter van welvarende ouders. Haar vader Jan Isebrants (Boelens) was landbouwer op de grote boerderij Langenhuis te Rottum, die al generaties in de familie was. Hij was in 1719 al overleden[3], waarna Jantje’s moeder, Aelke Sierts, het boerenbedrijf nog een tiental jaren voortzette.[4]

Er waren maar twee dochters. Jantje’s oudere zuster was Margaritha Jans Boelens. Zij was in 1729 getrouwd in de stad met de jeneverstoker Everardus (Evert) Cramer.[5] Evert was voormond over zijn veel jongere minderjarige schoonzusje. Waarschijnlijk woonde Jantje bij haar zuster en zwager in huis.

Een broer van haar vader, Hendrik Isebrants, en zijn vrouw Remge Clasen waren landbouwers te Usquert. Was het tijdens een verblijf op deze boerderij van haar oom en tante dat Jantje in contact kwam met een jongen uit Usquert? Zijn naam was Evert Aljes. Hij was van dezelfde maatschappelijke stand, een zoon van welvarende zelfstandige landbouwers en ook nog eens katholiek! Zoals met zoveel katholieken in Groningen het geval was, waren Jantje en Evert nog verre verwanten van elkaar. Zijn ouders Alje Everts en Bouke Tewes zwaaiden de scepter op de boerderij Lutjebosch te Usquert.[6]

De jonge mensen worden verliefd en die liefde leidt tot trouwbeloften, kennelijk van weerskanten. Een en ander is zelfs schriftelijk vastgelegd, op een andere wijze dan via een huwelijkscontract. Er zijn cadeaus uitgewisseld, kortom het is echt serieus. Maar dan gaat het niet door. De voormond Evert Cramer is tegen dit huwelijk. De zaak komt voor het plaatselijk gerecht te Usquert. Duidelijk wordt dat je niet zomaar huwelijksbeloften kon verbreken. Dus: ook al was je nog niet getrouwd, dan was er toch al een juridische band ontstaan door deze beloften. Hier zijn de fragmenten:

1735, 14 en 18 oktober:

‘Everhardus Cramer en cons. in qlt. als voormondt en voogden over Jantjen Jans, minderjarige dogter van Jan Isebrants bij Aijlke Zierts in egte verweckt, hoe vernomen hebben dat hare reets genoemde minderjarige pupille, sig buiten haar [=hun] consent of mede weten niet alleen, maar selfs tegens haar wille door houwelijx belofte verbonden heeft an enen Evert Aljes onder Usquart woonagtig, welke beloften door wederzijtse giften, en selfs door onderteijkende schriftuire door haar beijde zouden zijn bevestigt. Dewijl nu remonstranten [=Everardus en consorten] om goede redenen vermeijnen dit engagement voor hare pupille seer nadelig te zijn, die ook reets van de persoon een weersin heeft, en dewijle dese onmondige […] sig buiten consent der vrinden [=toestemming van de familieleden] daar toe behorende heeft beraden, en overzulx zodane verlovinge na regte niet konnen bestaan, wenden sig de remonstranten in haar qlt. tot Uedele Hoog W. versoekende haar de gerigts dienaar moge worden vergunt, om het bij haar pupille ontfangene [=om hetgeen door hun pupil ontvangen is] geregtelijk an de jongman voornoemt te praesenteren, en het bij hem ontfangene [=hetgeen door hem ontvangen is] nevens de verteijkende verbintenisse wederom af te eijschen, en dat verders de ingegane houwelijx beloften nul en nietig mogen worden verklaart. Het EE Gerigte gelast de wedman om de praesentatie en afeijschinge van de trouwe en trouwbeloften ten requeste vermelt te doen’.

 

'Voorjaar op het Hogeland', een boerenpaar voor hun boerderij rond 1780 door Johan Dijkstra.

Zo hadden ze zich het misschien wel voorgesteld.

 

De wedman gaat dan naar Evert Aljes. Als hij terugkomt doet hij verslag: ‘Wegens binnen staande order en request van Evert Aljes de trouw en trouw beloften afgeeijscht, en hem het gene mij ter hand waar gestelt wederom gepraesenteert, heeft het selve geweijgert en gesegt hij konde dat zo niet hene gaan laten, dewijl Jantjen sig wettig an hem hadde verlooft, en hem de trouw hadde gegeven, en dat de voormonders in die tijd, hem het houwlijk meer als eens hadden toegestaan, dat Cramer het ook bewilligt hadde, en nu zijn bruidt onder bedwangh hielde, dat het Cramers schult was, dat sij doe niet trouwt waeren’.

Evert Cramer verweert zich: Evert Aljes heeft ‘op gesogte, onware en frivole redenen an de wedman geweijgert’. Hij verzoekt wederom Evert Aljes te dwingen ervan af te zien en tevens verzoekt hij het gerecht de huwelijksbeloften van zijn pupil ongedaan te maken. Mocht het gerecht twijfelen aan de goede bedoelingen van de voormond, dan stelt deze voor een commissie in te stellen die zowel hemzelf als zijn pupil en de jongeman kan ondervragen en zonodig dan advies uitbrengt.

Evert Aljes meent volledig in zijn recht te staan. Hij dient een request in: ‘Vertoont het H. Ed. Gerigte met schuldige reverentie Evert Aljes geadsisteert met desselfs vader Alje Everts, hoe dat hem ten uitersten vreemt is voorgekomen dat Everardus Cramer / sig quasi met cons. qualificerende / [d.w.z. hij doet voorkomen alsof hij mede namens de andere voogden spreekt, maar hij spreekt eigenlijk alleen voor zichzelf] heeft konnen goedvinden om sig bij requeste in dato den 14 Octob. 1735 an het Hoog Ede gerigte te addresseren, en aldaar te versoeken, ten eijnde sodane wettige huwlijx verbintenisse, als den suppliant, met consent sijner ouders, zo mondeling als schriftelijk heeft ingegaan, met de eersame Jantjen Jans, dogter van wijlen Jan Ysebrants en Aijlke Sierts, mogte werden geannuleert’. Vervolgens vertelt hij wat de wedman is komen doen en dat Evert Cramer beweert dat de voorstanders het niet eens zouden zijn met dit huwelijk. Evert Aljes beweert echter dat zij wél hun toestemming hadden gegeven. Hij zal dit nog bewijzen. Intussen wil hij dat alles bij het oude blijft. Hij heeft zijn huwelijksbeloften gedaan en wil zich daaraan houden. Hij verzoekt het gerecht om ervoor te zorgen dat zijn ‘geliefde bruidt niet buiten de provincie, volgens de gedane dreijgementen, na elders worde weggesonden ofte heijmelijk vervoert, heen ter tijd [=totdat] over dit wettige engagement, nader zal zijn verklaart’. Aan dit request wordt voldaan en E. Cramer zal bericht krijgen dat hij zijn pupil niet naar buiten de provincie mag vervoeren en zal een kopie van dit request ontvangen.[7]

Meer hebben we niet over deze kwestie kunnen vinden. Duidelijk wordt dat Jantje ‘sig wettig an hem hadde verlooft’. Dat is toch wel krachtige taal. Het is natuurlijk niet meer te achterhalen wie de waarheid sprak: Evert Cramer als hij beweert dat Jantje een weerzin heeft tegen Evert Aljes. Of Evert Aljes, die stelt dat het de schuld van Evert Cramer is dat hij niet met Jantje kan trouwen.

In ieder geval heeft de voormond toch zijn zin gekregen, want het huwelijk is niet doorgegaan en Jantje trouwde 1 ½ jaar later met de Duitse koopman Jan Menkes. Bij de ondertrouw treedt de voormond Evert Cramer op namens de bruid. Voor het geld hoefde ze niet met hem te trouwen, want zij was veel vermogender dan hij.[8] Zou het toch uit liefde geweest zijn? In ieder geval was dit geluk dan maar van zeer korte duur. Jantje overlijdt al in 1740. Een paar maanden daarvóór, op 12 juli 1740, had zij ‘enigsins siek van lighaem’ al bij testament een regeling getroffen voor haar man en kinderen. Zij kreeg twee zoontjes. Een jaar na haar dood was er nog één in leven.

Evert Aljes is waarschijnlijk altijd blijven werken bij zijn vader op Lutjebosch te Usquert. Vader Alje Everts stierf in 1744. Evert trouwde met Aafke Cornelis Luidens, net als Jantje een dochter van welvarende katholieke landbouwers. Aafke was wel een tiental jaren jonger dan Jantje.[9] Haar ouders waren landbouwers op een grote boerderij te Westerwijtwerd. In 1755 kregen Evert en Aafke, na een boedelscheiding, de boerderij Lutjebosch te Usquert op hun naam. De oppervlakte was 77 jukken. Hij sterft in 1765 en laat zijn vrouw achter met drie kinderen.[10]

Of Jantje in haar korte huwelijk met Jan en of Evert op Lutjebosch met zijn Aafke nog erg gelukkig geweest zijn, daarop geven de Groninger Archieven helaas geen antwoord.


 

[1]   Profiel, Bedum, ISBN nr 978 90 5294 378 7; een genealogie in twee boekdelen, ruim 1600 blz, bevat zeer veel Groningse gegevens: zie www.profiel.nl onder ‘genealogie’. Daar vindt u o.a. de index op 12.000 namen!

[2]  Vermelding laatste sacramenten en overlijden in het register van de RK-statie Butjesstraat/Pausgang

[3]  Groninger Gedenkwaardigheden nr 3242

[4]  Zij werd in 1731 opgevolgd door haar broer Harke Sierts en zijn vrouw Trinje Freerks Langeland.

[5]  Otr. 4-12-1728/tr. 9-1-1729, RK-huwelijk statie Pausgang 8 jan.

[6]   Boerderijen op het Hogeland, blz. 250 e.v.

[7] GrA r.a. Huns., inv. nr. 728, rechtdagen te Usquert

[8] GrA r.a. III ij huw. contract 30-1-1737

[9] Gedoopt RK-statie Bedum 13 maart 1726.

[10] Boerderijen op het Hogeland, blz. 250